De turbocompressor ontleent zijn vermogen aan de stroming van uitlaatgas van een motor; een mengsel van uiterst hete gassen die boven de 800°C kunnen komen!
Onder normale rij omstandigheden zijn de olietemperaturen in de turbo 1.5 tot 2 maal zo hoog als de temperatuur van de olie in de carterpan Maar dit is niet het grootste probleem. Na het afzetten van de motor blijft de temperatuur van de turbo erg hoog. En dat kan problemen geven.
Na het uitzetten van de motor zal er geen olie naar de turbo gepompt worden. De olie zorgt voor koeling en smering.
Hierdoor kan de olie gaan koken. Gevolg is dat de wrijving van de draaiende delen kritisch wordt. Het koken van de olie zorgt dat de olie verbrandt en dat olieresten verstoppingen kunnen veroorzaken.
Op den duur kan het tekort aan smering en de hoge wrijving het vastlopen van de turbo tot gevolg hebben. Ook als je volgens voorschriften van de fabrikant, een motor met turbocompressor steeds 20 tot 30 seconden stationair laat draaien, voordat men de motor afzet, worden toch nog olietemperaturen van 200°C. bereikt. Een turbotimer laat de motor lopen nadat je het contact het uitgezet. Hiermee minimaliseer je de kans op motorschade na sportief rijden.
Hoe voorkom je turboschade?
• Zorg voldoende smering. Peil met regelmaat of er voldoende olie in het carter zit.
• Gebruik een goede kwaliteit motorolie
• Gebruik de juiste motorolie
• Vervang tijdig de motorolie
• Gebruik tussen 2 olieverversingen in een olietoevoeging om de reinigende werking van motorolie weer op peil te brengen.
Na verloop van tijd neem de reinigende werking van motorolie af. Olie onderhoudsintervallen van circa 30.000 km kan voor een automotor voldoende zijn.
Voor de turbo is dat een ander verhaal. Daar de reinigende werking afneemt bestaat de kans dat het vuil niet meer wordt afgevoerd. Hierdoor kunnen er ophopingen ontstaan.